Het eerste gebruik van gifgas
Het leven in de loopgraven: de confrontatie met gifgas.
© Renard Centre of Marine Geology

In 1915, tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt bij de West-Vlaamse stad Ieper voor de eerste keer gifgas (chloorgas) als wapen gebruikt. Chloorgas is een verstikkingsgas: het kan je longen zo erg beschadigen dat je kan stikken. Maar bij het inademen van chloorgas bleek het slachtoffer zo erg te hoesten dat hij minder gas inademde, en het effect werd afgezwakt. Dit was natuurlijk een groot nadeel voor de aanvaller. Bij het gebruik van gifgas moest de vijand ook goed op de weersomstandigheden letten. Als de wind niet uit de juiste richting waaide, konden de soldaten het gifgas niet gebruiken. Er was ook altijd een risico aan verbonden: bij het begin van een aanval kon de wind goed zitten, maar als de wind draaide tijdens de aanval kon het gas terug naar de aanvaller geblazen worden. En geef toe, dit kan niet de bedoeling zijn.

Na chloorgas vonden geleerden nog een gifgas uit: fosgeen. Fosgeen was 'handiger' in gebruik omdat er minder van nodig was en het veel efficiënter werkte. Fosgeen is eigenlijk een geniepig gifgas. Je had niet onmiddellijk door dat de tegenstander gifgas gebruikte want de symptomen zoals hoesten, pijn in de keel en ademnood waren soms pas na 48 uur zichtbaar.

Wist je dat … gifgas of gifvloeistof?