ZeeluchtVeldwerk

Wij pleiten voor praktische oefeningen om echt iets over te houden aan deze virtuele expeditie.

Hieronder geven we enkele suggesties voor veldwerk die verband houden met (zee)lucht en eutrofiëring.

Als er voldoende tijd is, kunnen jullie misschien meerdere proeven uitvoeren?

1. Zelf smog produceren (uit de ‘luchtige bladen’, reeks 4 van VMM)

Benodigdheden:

  • Glazen bokaal

  • Aluminiumfolie

  • IJsblokken

  • Een stuk papier

  • Lucifers

Hoe ga je te werk?

  • Giet wat water in de bokaal en maak hiermee de wand vochtig. Giet het water, op enkele druppels na, weg

  • Draai het stuk papier tot een wiek en steek die in brand

  • Gooi de wiek onmiddellijk op de bodem van de kom, dek die af met aluminiumfolie en leg er enkele ijsblokjes bovenop

  • Kijk wat er gebeurt en trek je conclusies

Nota voor de leerkracht:
De volledige proef, met een bespreking, kunt u uitvoeren in ongeveer 30 minuten.
Onder de aluminiumfolie vormt zich een mengsel van mist en rook. Opgewarmd door het brandend papier stijgt de lucht. Die lucht is beladen met rook en vocht (afkomstig van het natmaken van de bokaal). Onder invloed van de ijsblokjes koelt de lucht weer af. De waterdamp condenseert en een mengsel van mist en rook wordt gevormd.

Op de volgende website vind je nog een andere proef om mist te produceren. De nota’s zijn Engelstalig.
http://www.windows.ucar.edu/tour/link=/teacher_resources/fog_edu.html&edu=high

2. Invloed van lood-ionen op de kieming van tuinkerszaden (VMM ‘luchtige bladen’, reeks 3)

Benodigdheden:

  • Watten

  • Tuinkerszaden

  • Petrischalen (6 stuks)

  • kraantjeswater

  • loodnitraat

  • weegschaal

  • papier en balpen

  • meetlat

Hoe ga je te werk?

  • Leg in de 6 petrischalen een laagje watten

  • Strooi in elke petrischaal ongeveer 20 tuinkerszaden

  • Voeg aan één van de zes opstellingen gewoon kraantjeswater toe. Zorg ervoor dat de tuinkerszaden net onder water staan

  • Maak een oplossingenreeks van loodnitraat (Pb(NO3)2) (zie tabel voor de af te wegen hoeveelheden)

Pb-ionen in g/l Pb(NO3)2 in g/100ml Gemiddelde wortellengte in mm
0 0
1,25 0,2
2,5 0,4
5 0,8
10 1,6
20 3,2

  • In elk van de vijf overgebleven opstellingen giet je één van de lood-oplossingen. Hierbij zorg je ervoor dat de zaden juist onder water staan

  • Leg bij elke opstelling een papiertje met de aanwezige concentratie

  • Laat de opstelling een week staan en zorg ervoor dat de zaden voldoende licht en vocht hebben. Gebruik dezelfde oplossing indien er vocht bijgevoegd moet worden.

  • Maak de plantjes voorzichtig los uit de watten, meet de wortellengte van de plantjes en bereken de gemiddelde wortellengte van de verschillende opstellingen.

  • Zet de meetresultaten uit: X-as: Pb in g/l en Y-as: gemiddelde wortellengte.

Nota voor de leerkracht
Deze proef verdeelt u het best over twee momenten. In een eerste les maken de leerlingen de concentraties (dit kunt u eventueel zelf op voorhand doen) en de proefopstelling.

Een week later kunnen de wortellengtes gemeten worden en kan een bespreking gehouden worden. Hiervoor houdt u het best een volledig lesuur vrij.
Let erop dat de leerlingen niet te veel zaden op de petrischalen strooien. De wortels van de verschillende plantjes raken anders teveel in elkaar verstrengeld. Bij het uit elkaar halen om de lengte te meten, kunnen ze dan afbreken. Indien de proef goed werd uitgevoerd, moet u komen tot het volgende resultaat: hoe hoger de zoutconcentratie (concentratie aan Pb-ionen) hoe kleiner de wortellengte, en dus hoe trager de plantjes groeien.

3. Zuur in de regen (VMM ‘luchtige bladen’, reeks 3)

Benodigdheden:

  • 5 bokalen

  • waterbestendige stift

  • sap van rode kool

  • pH papier

  • leidingwater

  • azijn

  • soda

  • lepel

  • maatbeker

Hoe ga je te werk?

  • Nummer de bokalen van 1 tot 4

  • Zet bokaal 4 buiten als het regent tot er wat regenwater in zit (liefst 200 ml)

  • Giet in de eerste bokaal (‘bokaal 1’) 175 ml water en 25 ml azijn (zure oplossing)

  • Giet in de tweede bokaal (‘bokaal 2’) 200 ml leidingwater (neutrale oplossing)

  • Giet in de derde bokaal (‘bokaal 3’) 200 ml water en doe daar een kristalletje soda bij. Roer goed tot het blokje volledig is opgelost (basische oplossing)

  • Giet in elke beker 25 ml sap van rode kool zodat de oplossing goed kleurt (indien niet goed gekleurd, verhoog de hoeveelheid sap van rode kool, overal evenveel)

  • De oplossingen krijgen een andere kleur. Rodekoolsap is een indicator. Schrijf de kleur op voor de zure, basische en neutrale oplossing.

  • Giet wat regenwater in een vijfde bokaal (voor pH meting met pH papier). Giet wat sap van rode kool in bokaal 4 (regenwater).

  • Vergelijk de kleur in bokaal 4 met bokalen 1-3. Is regenwater zuur of niet?

  • Neem een stukje universeel indicatorpapier en lees af welke pH het regenwater heeft.

Nota voor de leerkracht:
Laat de leerlingen zelf regenwater opvangen de dag en nacht vóór de les. Zo kan elke leerling of groepje leerlingen een eigen staal onderzoeken. Indien u al over rodekoolsap en regenwater beschikt, kan de proef in ongeveer 20 minuten worden uitgevoerd.
Rodekoolsap is een indicator voor de zuurtegraad. In een neutrale oplossing kleurt de oplossing blauw, in een zure oplossing rozerood en in een basische groen. Regenwater met rodekoolsap kleurt roze, omdat het regenwater zuur is. De zuurtegraad kan afhangen van de plaats waar het regenwater is verzameld: bv. in de nabijheid van een elektriciteitscentrale of van een petrochemisch bedrijf is de kans op een lager pH veel groter dan in een landelijk gebied. Als er verschillen zijn tussen de regenstalen, kunt u de leerlingen een verklaring laten zoeken.

4. Reageerbuisproefjes
Op de volgende website vind je een aantal reageerbuisproeven.
http://www.thuisexperimenteren.nl/science/reageerbuisproeven/reageerbuis.htm

Via de homepage (http://www.thuisexperimenteren.nl/index.htm) heb je ook nog toegang tot een reeks andere proeven.