Eigenlijk bestaan er verschillende
soorten Artemia, maar om het niet te ingewikkeld te
maken spreken de wetenschappers meestal kortweg van
Artemia.
Pekelkreeftjes worden ongeveer 1 cm groot
en komen van nature voor in superzoute meren waar
nauwelijks ander leven mogelijk is. Dit heeft het
grote voordeel dat er geen predatoren zoals vissen
of ongewervelden in het water voorkomen. De kreeftjes,
die maximum drie maanden oud worden, leven er van
kleine algen en organisch materiaal dat aanwezig is
in het zoute water.
De mannetjes zijn te herkennen aan hun grote grijparmen,
waarmee ze een vrouwtje kunnen vastgrijpen bij de paring.
De vrouwtjes hebben een broedzakje waarin de eitjes
bewaard kunnen worden. Ze produceren ongeveer 200-300
larven om de vier dagen. Deze larven zijn na nauwelijks
drie weken volwassen.
Wanneer het zoutmeer dreigt droog te vallen, de temperatuur
of het zoutgehalte te hoog of te laag wordt, of er te
weinig voedsel is, gaan de wijfjes cysten of rusteieren
afleggen. Deze cysten blijven drijven en kunnen de crisisperiodes
zonder problemen overleven. Als de omstandigheden weer
normaal zijn, gaan deze rusteieren zich verder ontwikkelen
en komen de larven uit.
Als je nog meer wilt weten over de levenscyclus van
het pekelkreeftje en over hoe de mens gebruik maakt
van de cysten, kun je dit pdf-document bekijken.