Er bestaan zowel ‘goede’
als ‘slechte’ bacteriën. Kwekers moeten
‘slechte’ bacteriën uit de kwekerij
proberen te weren, omdat deze ziektes kunnen veroorzaken
bij de vissen.
Eenmaal er een ziekte is uitgebroken in een kwekerij,
kan deze zich heel snel gaan verspreiden. Hier zijn
twee redenen voor:
- de vissen zitten heel dicht bij elkaar in de
tanks en de ziekteverwekkers kunnen zich dus heel
snel en gemakkelijk van de ene vis naar de andere
verplaatsen
- In een kwekerij staan de verschillende tanks
dicht bij elkaar. Hierdoor kunnen de bacteriën
zich via waterdruppels soms naar naburige tanks
verplaatsen. Als de bacteriën de kans krijgen
om zich over de hele kwekerij te gaan verspreiden
is dit een ramp voor de kweker: zieke en dode vissen
kunnen namelijk niet verkocht worden op de markt
en het kan een tijdje duren voor de kwekerij weer
volledig ‘bacterie –vrij’ is.
‘Goede’ bacteriën kunnen geen ziektes
verwekken bij de vissen en mogen dus in het water
aanwezig blijven. In veel gevallen gaan deze ‘goede’
bacteriën de vissen beschermen tegen de ‘slechte’
bacteriën door bijvoorbeeld het immuunsysteem
van de vissen te versterken.
|